2 mei 2008. Het was zover, de Waalse
Pijl is in aantocht. Met negen personen
gingen we richting Wallonië. 3 personen,
Jan R, Herman en Folkert waren daar al,
die stonden op een camping. Na een lange
rit vol files kwamen we aan op plaats
van bestemming, een prachtige omgeving.
Het huis (koetshuis) waar we
overnachtten stond ook op een mooie
plaats tussen de bossen, echter, toen we
de deuren open sloegen, schrokken we
toch wel even. Het huis was niet erg
netjes en het interieur was
verschrikkelijk. Het huis stamde uit
1830 en het interieur ook. Na bekomen te
zijn van de eerste schrik werden de
kamers verdeeld en had iedereen weer
goede moed.
Na een redelijke goede nachtrust (niet
iedereen) ging om half vijf de wekker,
het moment van de waarheid. Even met het
hoofd buiten het raam, brrrrrr! 1 graad
boven nul. Wat voor kleding moesten we
aan. Voor mijzelf was ik er al snel uit,
anderen deden er wat langer over.
Uiteindelijk ging de helft in blote
benen en de andere helft met
beenstukken. Om precies zes uur
vertrokken we bij de startplaats in Spa.
Ikzelf had het al ijskoud, echter,
gelukkig na een kilometer of vijf de
eerste beklimming. Wat mij betreft een
heerlijke beklimming van zes kilometer
om warm te worden. Dit werd ik ook wel
maar in de afdaling koelde je meteen
weer af. Bij die eerste klim kon ik nog
genieten van de werkelijk prachtige
natuur. Keek je naar links, zag je de
mooiste roofvogels op paaltjes zitten en
keek je naar recht keek je de diepte in
met prachtige mistflarden. Al snel
vormden zich groepjes. Ikzelf reed met
Marten omhoog.
Na een paar beklimmingen sloten Folkert
Erik en Herman bij ons aan en gingen we
gezamenlijk verder. Helaas ging het
materiaal bij Erik kapot en liep steeds
de ketting eraf. Op een gegeven moment
sloot Erik weer bij ons aan, ik keek
naar hem en dacht even dat zwarte Piet
naast mij fietste want hij zat onder het
smeer. Opeens waren we Erik kwijt, wat
bleek Erik had ketting breuk, wat einde
Waalse Pijl betekende voor hem (jammer
Erik je had het gehaald, maar aan zoiets
kan je niks doen, even slikken en de
volgende keer weer beter).
90 km,
Gineke en Clara (en kinderen) stonden
aan de kant voor de verzorging (klasse
dames), dit was zeker niet overbodig en
na een kwartiertje vervolgden wij weer
de weg. Ik zal niet iedereen vermoeien
met de namen van de beklimmingen die we
kregen, maar zwaar waren ze. Mijn
grootste tegenstander met zulke zware
ritten is altijd de kramp. Het was in
dit geval ook niet anders. De eerste
verschijnselen kwamen al rond de
100 km. Door veel te rekken en strekken
kon ik de ergste kramp nog uitstellen
tot 150 km of zoiets. Daarna werd het
een lijdensweg en waar ik zeker geen oog
meer had voor de mooie natuur.
Even dacht ik niet meer verder te
kunnen. Na een stop wilde ik op de fiets
stappen. Alleen stapte ik verkeerd op
waarna ik even later lang uit met kramp
op de grond lag. De ketting was er vanaf
en volgens mijn waarneming was de
derailleur krom. Helaas wist Herman dit
snel weer te herstellen zodat ik toch
weer verder moest (goed gedaan hoor
Herman).
200 km,
gelukkig eindelijk de laatste
beklimming. Ik had al van anderen
gehoord het was zeker niet de zwaarste.
Men kreeg gelijk.Hij was ook niet zwaar
maar als je al met
50 km kramp in de benen rond rijd en
loopt, is zelfs bronneger zwaar. Toch
kwam daar de afdaling naar Spa. Gelukkig
voor mij liep die helemaal tot in Spa en
hoefde ik geen trap meer te doen. Nog
even een irritant lang stuk naar de
finish en het was volbracht. Erik en
Bert hebben tijden bij de finish gestaan
om ons op te vangen. Dit was hartstikke
mooi en zeker ook niet overbodig.
Gelukkig stond er ook een hek waar ik me
tegenaan liet vallen totaal uit gepiert.
Pfffff, m’n tweede klassieker en wat een
tocht. Wat mij betreft een om nooit meer
te vergeten.
Dat ik dit
stukje type is het een week na de
slijtage slag. Vlak na de finish dacht
ik nog: ik gooi m’n fiets met een
sierlijke boog in het Oosterdiep als ik
weer thuis ben. Inmiddels zijn er weer
twee trainingen gedaan en heb alweer
veel zin in LBL. Hopelijk is het lichaam
dan iets beter in conditie en hopelijk
hoeft Henk er dan s’nachts ook niet af
om de kramp in m’n benen er uit te
krijgen. |