wielerklassieker verslag
Ronde van Vlaanderen, 260 kilometer |  Herman Kerdijk |
Onze Ronde van Vlaanderen |  publ. 24 mrt 2007  |
 

Hoe het begon........

Op 1 januari 2006 om 02:00uur werd het idee geboren om de Ronde van Vlaanderen te gaan fietsen. Ik was er zelf niet bij maar ik denk dat enig gerstenat toch wel bijgedragen heeft aan het enthousiasme wat daar in die nacht aan de dag werd gelegd. Wat is het toch raar dat alles in benevelde toestand zo gemakkelijk lijkt. In eerste instantie zouden er 3 a 4 personen deelnemen aan de tocht der tochten. We roepen al jaren dat de Tour des Flandres veel te vroeg in het seizoen komt. Vorig jaar op 14 april de Amstel Gold Race was al zeer vroeg voor wielertoeristen en nu nog 2 weken eerder, daar was menigeen toch van onder de indruk.


Toch maar voorzichtig laten vallen richting mijn Gineke dat ook mijn belangstelling wel gewekt was voor een “tochtje in België”. “Moet je zelf maar weten”, was het antwoord. Zeer blij met het aanmoedigende antwoord werden de aanvalsplannen gesmeed. Getraind moest er worden. Dus Gien dat betekend dat ik elke zaterdag en zondag aan de bak moet, in weer en wind en bij elke temperatuur, zin of geen zin. Na de ronde doe ik het dan weer wat rustiger aan, en is er wel weer tijd voor de tuin en andere klusjes in en om het huis. Aldus geschiedde.

Dinsdag spinning op de sportschool, woensdag evt. een tochtje buiten, donderdag krachttraining en aansluitend nog een uurtje spinning, zaterdag een tocht van ongeveer 100 km en zondag uitfietsen met een ritje van 75 km. Gaande weg de tijd werden er toch nog meer enthousiastelingen gevonden en werd het groepje uitgebreid van 4 naar 10 personen. Sievert had intussen een accommodatie gevonden in de vorm van een soort jeugdherberg dicht bij Ninove alwaar het vertrekpunt was van de bussen naar Brugge. In Brugge was de start van de RVV.

 

Zo waren we dus voorzien van een slaapplaats waar we van de broodnodige nachtrust zouden kunnen genieten tijdens ons verblijf in België. Voor zo’n zware inspanning als de ronde van Vlaanderen is het belangrijk enige dingen in acht te nemen. De laatste week voor het evenement is rust de beste manier van voorbereiding en koolhydraten stapelen zoals dat heet. Ik had het kennelijk toch niet zo goed begrepen en heb Gineke opdracht gegeven de nodige pakken pasta’s in te kopen. Elke avond voor het slapen gaan heb ik trouw  16 pakken macaroni opgestapeld en daarna mij te ruste gelegd. Was niet helemaal de bedoeling maar het kwam in de richting. Volgende keer beter. Als je eraan begint in januari lijkt het nog heel ver weg maar de weken snellen zich voorbij en voor we het wisten konden we dan eindelijk aan inpakken gaan denken. Nu zou je denken dat mannen met een klein tasje met kleren toe zouden kunnen, niets is minder waar. Mannen die fietsen laten niets aan het toeval over en nemen zowat alle wielerkleding mee die er in de kast ligt. Want de kledingkeus voor de tocht wordt pas in de vroege ochtend duidelijk en iedereen doet zijn best om te lobbyen wat nu de beste keus is.

Verder moet de inwendige mens zeer goed verzorgd worden. Van een collega had ik de tip gekregen om s’morgens voor de wedstrijd een pot honing naar binnen te gieten. (bedankt Harry) Daar heb je dan de hele dag profijt van. Dus een heel krat proviand ging mee. 18 energierepen, 6 gelletjes voor onderweg, 3 pakken glacé paaskoekjes met mega veel koolhydraten, een paar pakjes druivensuiker, blikjes cola enz. enz. en een blik pinda’s en borrelnootjes voor na die tijd (zout weer aanvullen) mocht ook niet ontbreken. Johan begon onderweg van Veendam al te eten en bood zijn bijrijder (Bert) continu de nodige zoetigheden aan. Maar Bert bewoog zijn mond alleen om de ene na de andere anekdote eruit te gooien. Johan had maar wat graag een grote berliner bol bij Bert naar binnen gepropt om een paar minuten rust te gunnen aan zijn toch al getergde oren. Maar wat blij kwamen ze 5 uur later in België aan!!!!!!

De fietsen allemaal naar binnen en nog even de bandenspanning checken, bidonnetjes erop en het zadeltasje vullen met de broodnodige materialen voor onderweg. Om een uur of 4 richting het vertrekpunt om alvast te kijken waar we de volgende morgen moeten zijn. Nl. het PTI in Ninove. Daarna moest natuurlijk de inwendige mens nog verzorgd woren en na enig zoeken vonden we een restaurantje waar we nog wat pasta’s naar binnen konden werken. Het was daar een vrolijke boel en als toetje werd ook een grote sorbet niet afgeslagen. Er werd alvast gevist naar informatie waar we de avond daarop nog een afzakkertje konden nemen. (maar daar is uiteraard niets van gekomen. Met het lichaam stijf van de koolhydraten togen we weer naar ons bivak voor de nacht.

 

En nadat we alles hadden voorbereid gingen we in “de koets”, maar van slapen kwam niet veel helaas. Mijn kamergenoot begon al snel de nodige bomen om te zagen, maar gelukkig had ik wat oordoppen in mijn tas gegooid (gesponsord door Smurfit Kappa Triton) en kon daarna alsnog een poging ondernemen in slaap te komen. Net op het moment dat ik wegdommelde ging die kolere wekker alweer, het klokje wees 03:15 uur aan. Dus met de moed der wanhoop er maar weer uit en de kop even fris maken met wat Belgisch water. Even sanitair ontspannen en een beste klodder vaseline op het achterwerk gesmeerd en het zeem der wielerbroek alvast als het ware vacuüm gezogen tegen de billen aangeplakt. Vervolgens een bak kwark met chocolade-cruesli en een halve pot honing naar binnen gewerkt, en we zijn klaar voor de start. Alleen dat duurt nog een paar uur. Om 05:00 uur zaten we in de bus richting Brugge. In de bus begon Johan aan zijn proviandzakje van half zes. Die van half vier was al achter zijn kiezen verdwenen. Bert had het weer op zijn heupen en vertelde van een buurvrouw of zo bij wie de billen zijn afgezogen, hij bedoelde liposuctie. Maar dat woord kennen ze niet in Muntendam. De rest van de bus zat er maar wat stilletjes bij. Noordelingen stug! Hoe kom je erbij. Zelf kreeg ik van de zenuwen geen hap meer naar binnen, en de paaskoekjes gingen onverrichte zaken weer retour. Om 7:45 uur konden we dan eindelijk beginnen aan onze tocht. Eigenlijk al moe vanwege slaapgebrek en het feit dat we al vanaf 03:15 uur op waren, zag ik het al helemaal niet meer zitten, en het regende ook nog. Gedverdemme. Gelukkig zijn we niet voor niets met elkaar aan de start verschenen en mijn fietsmaten hebben mij eerst weer zover weten op te lappen (mentaal dan) dat ik toch maar aan het avontuur begonnen ben. Dus eerst richting Oostende, recht in de wind op. Eerst chaos en ontreddering maar na enige tijd keerde toch de rust weder in het peloton en kon er gekoerst worden. Al na 20 km sloeg het noodlot toe en deden we onze naam eer aan, we werden letterlijk Asfaltvreters, Jan gleed uit op de brug en vervolgens ging ook mijn aluminium ros horizontaal. Knie kapot, heup zeer, niet janken maar als harde noordeling weer op de fiets springen en verder. Ik wou dat ik er was, nog maar 240 km!!!!!! Twintig kilometer verderop konden we eindelijk Oostende achter ons laten en kregen we de wind een beetje mee. De buien hielden nog wel aan, maar af en toe zagen we ook een zonnestraaltje door het wolkendek prikken. Dat geeft de burger moed. We hadden niet echt het gevoel dat we in een ander land aan het koersen waren, de koeien zagen er hetzelfde uit en de achterbanden zag je het hele jaar al, gelukkig heb je ze in verschillende kleuren tegenwoordig anders was het natuurlijk erg saai geworden. Wie daar minister van verkeer is in België weet ik niet, maar hij houdt zich verre van verbetering van het wegennet. Friet en bier zullen wel zijn voornaamste bezigheden zijn, want de wegen zijn er abominabel slecht.

 

Op een gegeven moment zaten we in een grote groep en gingen de kilometers als vanzelf onder de wielen door, maar oh, jee!, ik moest toch nodig uit de broek voor een kleine boodschap dat ik op een gegeven moment aan niets anders meer kon denken. Een wielrenner uit Ommelanderwijk deed mij voor hoe ik dat tijdens het fietsen zou kunnen doen, beenwarmer naar beneden, broekspijpje een beetje opkrullen en het leidingwerk er maar buitenhangen. Alleen had ik een lange broek met banden aan, en mijn leidingwerk is niet zo lang dat ik daarmee naar buiten kon reiken, dus toch maar afstappen en een boompje gezocht. Pfffffff. dat lucht op!! Eindelijk na 92 km was de eerste stempelpost en kon ik een beetje bijkomen en mijn knie laten verbinden. Dat hadden ze wel goed voor elkaar. Ook de bevoorrading was uitmuntend te noemen, je kon net zoveel pakken als je wou, en ik liet mij de Belgische wafels dan ook goed smaken. Want eten en drinken moet je zoveel je kunt. Zo langzamerhand gingen we naar de eerste kasseienstrook toe. Ik had geen idee hoe dat zou gaan. Eerlijk gezegd was ik een beetje ongerust of mijn spaken dat wel zouden houden. Ik had per slot van rekening net een nieuwe fiets gekocht en er nog niet zoveel km mee gemaakt. Toen het eindelijk, na 110 km, zover was sloeg de schrik mij om het hart.

Sievert had ons wel een beetje voorbereid maar dat het zo erg zou zijn had ik niet verwacht. Het voelde alsof mijn edele delen tot appelmoes werden gebeukt. Gauw maar even verzitten. Ook de polsen krijgen het zwaar te verduren. De bidons lagen her en der verspreid over het wegdek, ze trilden gewoon uit de houder!. Ik heb toen het advies van de experts maar proberen op te volgen, en op de grote plaat zo snel mogelijk erover heen. Wat een verademing als de steentjes dan weer ophouden. Daarna nog twee kleine strookjes, en daar doemde de eerste helling (de Molenberg) op na 145 km, 14% stijging en jawel met kasseien. De benen hebben al de nodige kilometers te verwerken gekregen, en echt in een klimritme kom je ook niet doordat de helling maar 500 meter lang is, kortom redelijk zwaar. Daarna de Wolvenberg, gelukkig asfalt, maar wel 17% omhoog. Dan volgt er een stuk van 19 km vlak, en na 170 kilometer gelukkig weer een stempelpost. Sievert en ik waren al lange tijd bij elkaar en hebben de hele tijd rustig doorgefietst om de achtervolgers weer bij te laten komen, die hadden een lekke band en een aanrijding gehad. Wiel helemaal krom van Jan zijn fiets, die door een plaatselijke fietsenmaker weer redelijk is hersteld, en ook nog eens voor niets. Geweldige mensen die Belgen. Dus het duurde even voor die weer bij ons waren. Een ander groepje van de Veendammer Asfalt Vreters hadden de stempelpost gemist en zijn doorgereden. Tijdens het stempelen kwam Sievert met de opbeurende woorden “we zitten onder de 100 kilometer Herman”, waarop een Belg opmerkte dat het de vorige keer ook 20 km meer was als de beloofde 260 km. Na snel rekenen bleef er nog 110 km te gaan, “daar word je nu echt vrolijk van”, riepen we in koor. Het moraal werd direct weer de kop ingedrukt. Ik had het mentaal inmiddels wel zwaar te verduren gehad. Sievert beurde me op en vertelde: “Erik zei tegen mij, dat als je helemaal kapot zit en niet meer verder wilt, denk dan aan je kinderen en ga voor hen deze beproeving volbrengen”. Daar heb ik nog menig keer aan gedacht gedurende de dag. Ik heb potdomme niet voor niets 3 maanden ervoor getraind! Dus recht zo die gaat!!!

Na de stop gingen we met 5 man weer op weg. Zes hellingen met kasseien lagen er voor ons in het verschiet. Eerst de Oude Kwaremont, 2200 meter over kasseien, bergop en de wind vol in de snufferd. Dan de Paterberg, 400 meter. En dan… De Koppenberg!!!!! Niet normaal meer. Het leek alsof  ze zo een vrachtwagen met stenen van de berg af hadden gekieperd, en daar moet je dan maar overheen fietsen. Voor me zat een hele prop wielrenners dus er zat niets anders op dan afstappen en ook maar met de benenwagen naar boven. Maximale stijging 22%. Ter vergelijk, de Alpe D‘Huez is max 14%!. Sievert besloot hier te stoppen, die had afspraken de volgende dag en moest op tijd weer thuis zijn.

 

Vijf bergjes gehad nog twaalf te gaan. Hier lag de groep bijna helemaal uit elkaar en ging ieder, zo goed als het kon, zijn eigen weg vervolgen. Eddy was met fiets onderste boven in de sloot terecht gekomen. Hij zat eerst nog onlosmakelijk verbonden met zijn fiets (SPD, voo de kenners)die Johan er eerst maar even afgedraaid heeft alvorens Eddy weer verticaal op zijn benen kon staan. Bij mij was de bidon houder ook losgetrild. Die heb ik maar aan de kant van de weg gesmeten waar ook nog allerlei andere fietsonderdelen en kledingstukken lagen. Mijn fietsbril was er al eerder vandoor gegaan. Als je na afloop van de tocht alles oppikte wat is blijven liggen kon je nog een leuk handeltje doen op Marktplaats.nl. Na de Koppenberg volgde de Steenbeekdries12.8% en  820m., de Taaienberg 18% en 800m., de Eikenberg 11% en 1200m. en, weer eentje met asfalt, de Boigneberg 12.4% en 1050m.

 

Ik heb de afgelopen drie beklimmingen met Bert gefietst en gedeeltelijk gelopen maar op een gegeven moment zei Bert “ga maar door ik redt het wel”. Ik had daar ook wel vertrouwen in, want Bert geeft zomaar niet op. En zo was ik de rest van de tocht op mezelf aangewezen. Het was inmiddels 17:00 uur en 210 km afgelegd, al 9 uur en 15 minuten onderweg dus. Op een gegeven moment zag ik helemaal geen wielrenners meer, alleen een zeer vriendelijke Belg die met de armen in de lucht stond te zwaaien naar mij. Wat een leuk volkje toch die Belgen dacht ik bij mezelf. Een paar kilometer verderop kwam ik op een T-spitsing maar geen routebordje meer. Zou die man hebben willen aangeven dat ik verkeerd reed?, Ja dus. Dus het stuur de andere kant op en weer terug. Hij stond er nog “alei, ik woude u al waarschuwen dat u verkeerd rijdt maar gij hoorde mij niet” riep hij. Duim omhoog en verder. Nog acht hellingen te gaan. Eerst de Foreest 12.9% en 680 m.,  de Steenberg bijna net zoiets. Dan de Leberg 14% en 700 meter, de Berendries 14%  en 900 meter en voor de pauze de Valkenberg 12.8% en 875 meter. Na afloop hoorde ik van mijn fietsmaten dat er een grapjurk tegen zijn fietsmaat zij: “er is iets uit je rugzak gevallen” waarop hij weer naar beneden fietste en ging zoeken, na enige tijd weer boven aangekomen zei hij “in kan niets vinden”waarop de ander zei ” 1 april!!!!!!!!!!” Het was maar goed dat hij snel kon sprinten anders hij hij met fiets en al dubbelgevouwen aan de kant gelegen. Ik keek allang niet meer naar de bergjes die ik nog moest beklimmen, alleen het restant kilometers interesseerde mij nog.

Op de laatste stempelpost was het nog 21 kilometer en drie hellingen. Ik heb me daar eerst maar volgepropt met alles wat ik nog in de zakken had. Isostar had weer goede zaken gedaan met zijn energierepen. Ik heb er wel 20 gegeten die dag plus alle wafels die me onderweg werden aangeboden. Ik zou een moord doen voor een zakje friet met veel zout en mayonaise. Straks maar bij de finish. Als je nog 21 km moet gaan dan komt het vertrouwen wel dat je het haalt, ik zag wel op tegen de drie hellingen die nog  gingen komen. Vooral de Beroemde MUUR van Kapelberg boezemde mij angst in, maximaal 20% omhoog en 1000 meter. Desnoods ga ik hem helemaal lopen. Maar mijn angst bleek ongegrond, het was zwaar maar ik kon hem helemaal naar boven door blijven fietsen, en daarvan krijg je toch wel enorm veel zelfvertrouwen. Alleen de Bosberg bleef over. Ik had al diverse malen naar het publiek geroepen of ze mijn fiets wilden kopen (was een leuk grapje gebleken bij Luik-Bastenaken-Luik) dat hield bij mezelf de moed erin. Boven op de Bosberg stonden mensen met van die grote koeiebellen te klingelen en de wielrenners naar boven te schreeuwen, dat geeft je toch een extra stimulans. En ineens stond daar Eddy, zijn derailleur was in de spaken gekomen ofzo, zijn fiets dus naar de mallemoer en hij kon niet meer verder. Dat was op 10 km voor de streep. Dat is pas balen, ben je er bijna gaat je fiets kapot!.

Inmiddels is het 20:15 uur en begint het te schemeren. Met de wind in de rug en licht bergafwaarts ging het met een gangetje van 45 km per uur richting Ninove. Een half uur later was ik dan eindelijk over de finish. Het merendeel van de Asfaltvreters was al binnen en samen stonden ze mij juichend op te wachten. Innige omhelzingen en zeer gemeende felicitaties volgden. Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik was dat ik het had gehaald. Heerlijk gevoel is dat. Het eerste wat ik daarna gedaan heb is mijn koel blikje Coca-Cola uit de tas gepakt en een zware van Nelle in de brand gestoken (slecht hé!). Ik was daar op slag stoned van en moest even op het trottoir plaatsnemen om niet om te vallen. Om 21:15 uur was ook Bert gearriveerd en waren we weer compleet. Wel waren we het er gezamenlijk over eens, DAT NOOIT WEER! (Weken later is de impact minder groot en word al weer gepraat over een volgende keer).

 

En om 23:15 uur kreeg ik dan eindelijk mijn frietje met mayo, en een blikje bier.

 

Het was een geweldig weekend

 

 

In 2007 fietsen we de klassieker Milaan-San Remo  295 km