Hoe het
begon........
Op 1 januari 2006 om 02:00uur werd het idee geboren om de
Ronde van Vlaanderen te gaan fietsen. Ik was er zelf niet
bij maar ik denk dat enig gerstenat toch wel bijgedragen
heeft aan het enthousiasme wat daar in die nacht aan de dag
werd gelegd. Wat is het toch raar dat alles in benevelde
toestand zo gemakkelijk lijkt. In eerste instantie zouden er
3 a 4 personen deelnemen aan de tocht der tochten. We roepen
al jaren dat de Tour des Flandres veel te vroeg in het
seizoen komt. Vorig jaar op 14 april de Amstel Gold Race was
al zeer vroeg voor wielertoeristen en nu nog 2 weken eerder,
daar was menigeen toch van onder de indruk.
Toch maar voorzichtig laten vallen richting mijn Gineke dat ook mijn
belangstelling wel gewekt was voor een “tochtje in België”. “Moet je zelf maar weten”, was het antwoord. Zeer blij met het aanmoedigende
antwoord werden de aanvalsplannen gesmeed. Getraind moest er worden. Dus Gien
dat betekend dat ik elke zaterdag en zondag aan de bak moet, in weer en wind en
bij elke temperatuur, zin of geen zin. Na de ronde doe ik het dan weer wat
rustiger aan, en is er wel weer tijd voor de tuin en andere klusjes in en om het
huis. Aldus geschiedde. Dinsdag spinning op de sportschool, woensdag evt. een tochtje buiten, donderdag
krachttraining en aansluitend nog een uurtje spinning, zaterdag een tocht van
ongeveer 100 km en zondag uitfietsen met een ritje van 75 km. Gaande weg de tijd
werden er toch nog meer enthousiastelingen gevonden en werd het groepje
uitgebreid van 4 naar 10 personen. Sievert had intussen een accommodatie
gevonden in de vorm van een soort jeugdherberg dicht bij Ninove alwaar het
vertrekpunt was van de bussen naar Brugge. In Brugge was de start van de RVV.
Zo waren we dus voorzien van een slaapplaats waar we van de broodnodige
nachtrust zouden kunnen genieten tijdens ons verblijf in België. Voor zo’n zware
inspanning als de ronde van Vlaanderen is het belangrijk enige dingen in acht te
nemen. De laatste week voor het evenement is rust de beste manier van
voorbereiding en koolhydraten stapelen zoals dat heet. Ik had het kennelijk toch
niet zo goed begrepen en heb Gineke opdracht gegeven de nodige pakken pasta’s in
te kopen. Elke avond voor het slapen gaan heb ik trouw 16 pakken macaroni
opgestapeld en daarna mij te ruste gelegd. Was niet helemaal de bedoeling maar
het kwam in de richting. Volgende keer beter. Als je eraan begint in januari
lijkt het nog heel ver weg maar de weken snellen zich voorbij en voor we het
wisten konden we dan eindelijk aan inpakken gaan denken. Nu zou je denken dat
mannen met een klein tasje met kleren toe zouden kunnen, niets is minder waar.
Mannen die fietsen laten niets aan het toeval over en nemen zowat alle
wielerkleding mee die er in de kast ligt. Want de kledingkeus voor de tocht
wordt pas in de vroege ochtend duidelijk en iedereen doet zijn best om te
lobbyen wat nu de beste keus is.Verder moet de inwendige mens zeer goed verzorgd worden. Van een collega had ik
de tip gekregen om s’morgens voor de wedstrijd een pot honing naar binnen te
gieten. (bedankt Harry) Daar heb je dan de hele dag profijt van. Dus een heel
krat proviand ging mee. 18 energierepen, 6 gelletjes voor onderweg, 3 pakken
glacé paaskoekjes met mega veel koolhydraten, een paar pakjes druivensuiker,
blikjes cola enz. enz. en een blik pinda’s en borrelnootjes voor na die tijd
(zout weer aanvullen) mocht ook niet ontbreken. Johan begon onderweg van Veendam
al te eten en bood zijn bijrijder (Bert) continu de nodige zoetigheden aan. Maar
Bert bewoog zijn mond alleen om de ene na de andere anekdote eruit te gooien.
Johan had maar wat graag een grote berliner bol bij Bert naar binnen gepropt om
een paar minuten rust te gunnen aan zijn toch al getergde oren. Maar wat blij
kwamen ze 5 uur later in België aan!!!!!!
De fietsen allemaal naar binnen en nog even de bandenspanning checken,
bidonnetjes erop en het zadeltasje vullen met de broodnodige materialen voor
onderweg. Om een uur of 4 richting het vertrekpunt om alvast te kijken waar we
de volgende morgen moeten zijn. Nl. het PTI in Ninove. Daarna moest natuurlijk
de inwendige mens nog verzorgd woren en na enig zoeken vonden we een
restaurantje waar we nog wat pasta’s naar binnen konden werken. Het was daar een
vrolijke boel en als toetje werd ook een grote sorbet niet afgeslagen. Er werd
alvast gevist naar informatie waar we de avond daarop nog een afzakkertje konden
nemen. (maar daar is uiteraard niets van gekomen. Met het lichaam stijf van de
koolhydraten togen we weer naar ons bivak voor de nacht.
En nadat we alles hadden voorbereid gingen we in “de koets”, maar van slapen
kwam niet veel helaas. Mijn kamergenoot begon al snel de nodige bomen om te
zagen, maar gelukkig had ik wat oordoppen in mijn tas gegooid (gesponsord door
Smurfit Kappa Triton) en kon daarna alsnog een poging ondernemen in slaap te
komen. Net op het moment dat ik wegdommelde ging die kolere wekker alweer, het
klokje wees 03:15 uur aan. Dus met de moed der wanhoop er maar weer uit en de
kop even fris maken met wat Belgisch water. Even sanitair ontspannen en een
beste klodder vaseline op het achterwerk gesmeerd en het zeem der wielerbroek
alvast als het ware vacuüm gezogen tegen de billen aangeplakt. Vervolgens een
bak kwark met chocolade-cruesli en een halve pot honing naar binnen gewerkt, en
we zijn klaar voor de start. Alleen dat duurt nog een paar uur. Om 05:00 uur
zaten we in de bus richting Brugge. In de bus begon Johan aan zijn proviandzakje
van half zes. Die van half vier was al achter zijn kiezen verdwenen. Bert had
het weer op zijn heupen en vertelde van een buurvrouw of zo bij wie de billen
zijn afgezogen, hij bedoelde liposuctie. Maar dat woord kennen ze niet in
Muntendam. De rest van de bus zat er maar wat stilletjes bij. Noordelingen stug!
Hoe kom je erbij. Zelf kreeg ik van de zenuwen geen hap meer naar binnen, en de
paaskoekjes gingen onverrichte zaken weer retour. Om 7:45 uur konden we dan
eindelijk beginnen aan onze tocht. Eigenlijk al moe vanwege slaapgebrek en het
feit dat we al vanaf 03:15 uur op waren, zag ik het al helemaal niet meer
zitten, en het regende ook nog. Gedverdemme. Gelukkig zijn we niet voor niets
met elkaar aan de start verschenen en mijn fietsmaten hebben mij eerst weer
zover weten op te lappen (mentaal dan) dat ik toch maar aan het avontuur
begonnen ben. Dus eerst richting Oostende, recht in de wind op. Eerst chaos en
ontreddering maar na enige tijd keerde toch de rust weder in het peloton en kon
er gekoerst worden. Al na 20 km sloeg het noodlot toe en deden we onze naam eer
aan, we werden letterlijk Asfaltvreters, Jan gleed uit op de brug en vervolgens
ging ook mijn aluminium ros horizontaal. Knie kapot, heup zeer, niet janken maar
als harde noordeling weer op de fiets springen en verder. Ik wou dat ik er was,
nog maar 240 km!!!!!! Twintig kilometer verderop konden we eindelijk Oostende
achter ons laten en kregen we de wind een beetje mee. De buien hielden nog wel
aan, maar af en toe zagen we ook een zonnestraaltje door het wolkendek prikken.
Dat geeft de burger moed. We hadden niet echt het gevoel dat we in een ander
land aan het koersen waren, de koeien zagen er hetzelfde uit en de achterbanden
zag je het hele jaar al, gelukkig heb je ze in verschillende kleuren
tegenwoordig anders was het natuurlijk erg saai geworden. Wie daar minister van
verkeer is in België weet ik niet, maar hij houdt zich verre van verbetering van
het wegennet. Friet en bier zullen wel zijn voornaamste bezigheden zijn, want de
wegen zijn er abominabel slecht.
Op een gegeven moment zaten we in een grote groep en gingen de kilometers als
vanzelf onder de wielen door, maar oh, jee!, ik moest toch nodig uit de broek
voor een kleine boodschap dat ik op een gegeven moment aan niets anders meer kon
denken. Een wielrenner uit Ommelanderwijk deed mij voor hoe ik dat tijdens het
fietsen zou kunnen doen, beenwarmer naar beneden, broekspijpje een beetje
opkrullen en het leidingwerk er maar buitenhangen. Alleen had ik een lange broek
met banden aan, en mijn leidingwerk is niet zo lang dat ik daarmee naar buiten
kon reiken, dus toch maar afstappen en een boompje gezocht. Pfffffff. dat lucht
op!! Eindelijk na 92 km was de eerste stempelpost en kon ik een beetje bijkomen
en mijn knie laten verbinden. Dat hadden ze wel goed voor elkaar. Ook de
bevoorrading was uitmuntend te noemen, je kon net zoveel pakken als je wou, en
ik liet mij de Belgische wafels dan ook goed smaken. Want eten en drinken moet
je zoveel je kunt. Zo langzamerhand gingen we naar de eerste kasseienstrook toe.
Ik had geen idee hoe dat zou gaan. Eerlijk gezegd was ik een beetje ongerust of
mijn spaken dat wel zouden houden. Ik had per slot van rekening net een nieuwe
fiets gekocht en er nog niet zoveel km mee gemaakt. Toen het eindelijk, na 110
km, zover was sloeg de schrik mij om het hart.
Sievert had ons wel een beetje voorbereid maar dat het zo erg zou zijn had ik
niet verwacht. Het voelde alsof mijn edele delen tot appelmoes werden gebeukt.
Gauw maar even verzitten. Ook de polsen krijgen het zwaar te verduren. De bidons
lagen her en der verspreid over het wegdek, ze trilden gewoon uit de houder!. Ik
heb toen het advies van de experts maar proberen op te volgen, en op de grote
plaat zo snel mogelijk erover heen. Wat een verademing als de steentjes dan weer
ophouden. Daarna nog twee kleine strookjes, en daar doemde de eerste helling (de
Molenberg) op na 145 km, 14% stijging en jawel met kasseien. De benen
hebben al de nodige kilometers te verwerken gekregen, en echt in een klimritme
kom je ook niet doordat de helling maar 500 meter lang is, kortom redelijk
zwaar. Daarna de Wolvenberg, gelukkig asfalt, maar wel 17% omhoog. Dan volgt er
een stuk van 19 km vlak, en na 170 kilometer gelukkig weer een stempelpost.
Sievert en ik waren al lange tijd bij elkaar en hebben de hele tijd rustig
doorgefietst om de achtervolgers weer bij te laten komen, die hadden een lekke
band en een aanrijding gehad. Wiel helemaal krom van Jan zijn fiets, die door
een plaatselijke fietsenmaker weer redelijk is hersteld, en ook nog eens voor
niets. Geweldige mensen die Belgen. Dus het duurde even voor die weer bij ons
waren. Een ander groepje van de Veendammer Asfalt Vreters hadden de stempelpost
gemist en zijn doorgereden. Tijdens het stempelen kwam Sievert met de opbeurende
woorden “we zitten onder de 100 kilometer Herman”, waarop een Belg opmerkte dat
het de vorige keer ook 20 km meer was als de beloofde 260 km. Na snel rekenen
bleef er nog 110 km te gaan, “daar word je nu echt vrolijk van”, riepen we in
koor. Het moraal werd direct weer de kop ingedrukt. Ik had het mentaal inmiddels
wel zwaar te verduren gehad. Sievert beurde me op en vertelde: “Erik zei tegen
mij, dat als je helemaal kapot zit en niet meer verder wilt, denk dan aan je
kinderen en ga voor hen deze beproeving volbrengen”. Daar heb ik nog menig keer
aan gedacht gedurende de dag. Ik heb potdomme niet voor niets 3 maanden ervoor
getraind! Dus recht zo die gaat!!!
Na de stop gingen we met 5 man weer op weg. Zes hellingen met kasseien lagen er
voor ons in het verschiet. Eerst de Oude Kwaremont, 2200 meter over kasseien,
bergop en de wind vol in de snufferd. Dan de Paterberg, 400 meter. En dan… De
Koppenberg!!!!! Niet normaal meer. Het leek alsof ze zo een vrachtwagen met
stenen van de berg af hadden gekieperd, en daar moet je dan maar overheen
fietsen. Voor me zat een hele prop wielrenners dus er zat niets anders op dan
afstappen en ook maar met de benenwagen naar boven. Maximale stijging 22%. Ter
vergelijk, de Alpe D‘Huez is max 14%!. Sievert besloot hier te stoppen, die had
afspraken de volgende dag en moest op tijd weer thuis zijn.
Vijf bergjes gehad nog twaalf te gaan. Hier lag de groep bijna helemaal uit
elkaar en ging ieder, zo goed als het kon, zijn eigen weg vervolgen. Eddy was
met fiets onderste boven in de sloot terecht gekomen. Hij zat eerst nog
onlosmakelijk verbonden met zijn fiets (SPD, voo de kenners)die Johan er eerst
maar even afgedraaid heeft alvorens Eddy weer verticaal op zijn benen kon staan.
Bij mij was de bidon houder ook losgetrild. Die heb ik maar aan de kant van de
weg gesmeten waar ook nog allerlei andere fietsonderdelen en kledingstukken
lagen. Mijn fietsbril was er al eerder vandoor gegaan. Als je na afloop van de
tocht alles oppikte wat is blijven liggen kon je nog een leuk handeltje doen op
Marktplaats.nl. Na de Koppenberg volgde de Steenbeekdries12.8% en 820m., de
Taaienberg 18% en 800m., de Eikenberg 11% en 1200m. en, weer eentje met asfalt,
de Boigneberg 12.4% en 1050m.
Ik heb de afgelopen drie beklimmingen met Bert gefietst en gedeeltelijk gelopen
maar op een gegeven moment zei Bert “ga maar door ik redt het wel”. Ik had daar
ook wel vertrouwen in, want Bert geeft zomaar niet op. En zo was ik de rest van
de tocht op mezelf aangewezen. Het was inmiddels 17:00 uur en 210 km afgelegd,
al 9 uur en 15 minuten onderweg dus. Op een gegeven moment zag ik helemaal geen
wielrenners meer, alleen een zeer vriendelijke Belg die met de armen in de lucht
stond te zwaaien naar mij. Wat een leuk volkje toch die Belgen dacht ik bij
mezelf. Een paar kilometer verderop kwam ik op een T-spitsing maar geen
routebordje meer. Zou die man hebben willen aangeven dat ik verkeerd reed?, Ja
dus. Dus het stuur de andere kant op en weer terug. Hij stond er nog “alei, ik
woude u al waarschuwen dat u verkeerd rijdt maar gij hoorde mij niet” riep hij.
Duim omhoog en verder. Nog acht hellingen te gaan. Eerst de Foreest 12.9% en 680
m., de Steenberg bijna net zoiets. Dan de Leberg 14% en 700 meter, de
Berendries 14% en 900 meter en voor de pauze de Valkenberg 12.8% en 875 meter.
Na afloop hoorde ik van mijn fietsmaten dat er een grapjurk tegen zijn fietsmaat
zij: “er is iets uit je rugzak gevallen” waarop hij weer naar beneden fietste en
ging zoeken, na enige tijd weer boven aangekomen zei hij “in kan niets
vinden”waarop de ander zei ” 1 april!!!!!!!!!!” Het was maar goed dat hij snel
kon sprinten anders hij hij met fiets en al dubbelgevouwen aan de kant gelegen. Ik keek allang niet meer naar de bergjes die ik nog moest beklimmen, alleen het
restant kilometers interesseerde mij nog.
Op de laatste stempelpost was het nog 21 kilometer en drie hellingen. Ik heb me
daar eerst maar volgepropt met alles wat ik nog in de zakken had. Isostar had
weer goede zaken gedaan met zijn energierepen. Ik heb er wel 20 gegeten die dag
plus alle wafels die me onderweg werden aangeboden. Ik zou een moord doen voor
een zakje friet met veel zout en mayonaise. Straks maar bij de finish. Als je
nog 21 km moet gaan dan komt het vertrouwen wel dat je het haalt, ik zag wel op
tegen de drie hellingen die nog gingen komen. Vooral de Beroemde MUUR van
Kapelberg boezemde mij angst in, maximaal 20% omhoog en 1000 meter. Desnoods
ga ik hem helemaal lopen. Maar mijn angst bleek ongegrond, het was zwaar maar ik
kon hem helemaal naar boven door blijven fietsen, en daarvan krijg je toch wel
enorm veel zelfvertrouwen. Alleen de Bosberg bleef over. Ik had al diverse malen
naar het publiek geroepen of ze mijn fiets wilden kopen (was een leuk grapje
gebleken bij Luik-Bastenaken-Luik) dat hield bij mezelf de moed erin. Boven op
de Bosberg stonden mensen met van die grote koeiebellen te klingelen en de
wielrenners naar boven te schreeuwen, dat geeft je toch een extra stimulans. En
ineens stond daar Eddy, zijn derailleur was in de spaken gekomen ofzo, zijn
fiets dus naar de mallemoer en hij kon niet meer verder. Dat was op 10 km voor
de streep. Dat is pas balen, ben je er bijna gaat je fiets kapot!.
Inmiddels is het 20:15 uur en begint het te schemeren. Met de wind in de rug en
licht bergafwaarts ging het met een gangetje van 45 km per uur richting Ninove.
Een half uur later was ik dan eindelijk over de finish. Het merendeel van de
Asfaltvreters was al binnen en samen stonden ze mij juichend op te wachten.
Innige omhelzingen en zeer gemeende felicitaties volgden. Je kunt je niet
voorstellen hoe blij ik was dat ik het had gehaald. Heerlijk gevoel is dat. Het
eerste wat ik daarna gedaan heb is mijn koel blikje Coca-Cola uit de tas gepakt
en een zware van Nelle in de brand gestoken (slecht hé!). Ik was daar op slag
stoned van en moest even op het trottoir plaatsnemen om niet om te vallen. Om
21:15 uur was ook Bert gearriveerd en waren we weer compleet. Wel waren we het
er gezamenlijk over eens, DAT NOOIT WEER! (Weken later is de impact
minder groot en word al weer gepraat over een volgende keer).
En om 23:15 uur kreeg ik dan eindelijk mijn frietje met mayo, en een blikje
bier.
Het was een geweldig weekend
In 2007 fietsen we de klassieker
Milaan-San Remo 295 km |