wielerklassieker verslag
3 Vlaanderen Classic, 235 kilometer |  Leo Ducheine |
  |  publ. 14 nov 2006  |
 

De steentjes voor Café-Restaurant “De Tol” in het Vlaamse Middelburg glanzen nog van de regen die gevallen is. Het is intussen droog, maar donkere wolken lijken niet veel goeds in de zin te hebben voor de organisatoren en –vooral- de deelnemers aan de 3-Vlaanderen Classic.

Het is rustig rond “De Tol”. Te rustig. Parkeerwachters schijnen verlangend uit te kijken naar auto’s die renners aanbrengen. Het is vandaag Ronde van Vlaanderen-dag. Altijd een grote happening én uitdaging voor het bestuur van “De  Wielertoerist” die de organisatie van zo’n tocht aandurft, en van de renners. In een stationcar zit een man half opgevouwen zijn coureurs-outfit aan te wurmen. Van bij Antwerpen komt hij en het is de eerste keer dat hij mee gaat doen. Het terrein rond de startplaats is afgezet en beveiligd met dranghekken. Jacq Paridaen regelt het spaarzame verkeer, de paraplu bij de hand.

Binnen is het al even stil. Een enkele renner schrijft zich in. Clement Bonte en Rinus de Moor zitten wat gelaten achter de inschrijftafel. Er zijn nu zo’n zeventig mensen vertrokken, vertellen ze. Een veertigtal is rond zeven uur op de fiets gestapt voor de tochten van 180 en 225 kilometer. De bekers voor de laureaten glanzen in het lamplicht en het bescheiden daglicht dat voorzichtig een poging waagt om door te breken.  De parkeerwachter heeft tijd over en laat zijn gezicht ook even zien.

En zo begint het lange wachten op betere tijden, op starters voor een van de  kortere tochten en -later- op de terugkomst van de dapperen die de (langste) tochten hebben aangedurfd. De kenners verwachten  dat het zwaar zal zijn.  Regenbuien, tegenwind en de Vlaamse heuvels, waarvan er beslist geen dertien in een dozijn zitten. Tot en met de beruchte Muur van Geraardsbergen  toe als keerpunt. Daar komen ze voor, de dapperen, zeker op een dag als vandaag. Van Groningen zijn ze gekomen, en uit de buurt van Leiden. Het verhaal van twee van die “harde kernen”is wel heel bijzonder. Ze kwamen van Enkhuizen. Om middernacht waren ze hierheen vertrokken en rond vier uur in de morgen arriveerden ze hier aan de grens. Om zeven uur stapten ze op de fiets voor hun tocht. Maar om kwart voor acht waren ze alweer terug op hun startplek. Moe, blauw en verkleumd van de kou.

Bewonderenswaardig is het verhaal van die man uit Kleit, Remy Bauwens. Een goede bekende in de wielerwereld. Hij is als fietser bijzonder gehandicapt, want hij heeft een been verloren. Een prothese, een aangepaste fiets en bergen wilskracht zorgen ervoor dat hij toch de Ronde doet. Samen met zijn onafscheidelijke kameraad en helper Achiel Wille. Bij het eerste licht zijn zij vertrokken en volgens verwachting zullen ze ’s avonds heel laat aankomen.

Rond kwart voor negen start een ploeg renners uit Hoogmade (bij Leiden) voor hun tocht. Zes mannen en één vrouw. Een van hen moet nog naar een trouwfeest. Zodoende doen ze “maar” de 180 kilometer. De bewolking breekt nog meer. Er is zelfs blauwe lucht te zien. Een vrouw uit de buurt van Bentille verwacht wellicht hoogwater op haar weg: ze heeft haar laarzen aangetrokken.

De balans

Zaterdag, 15.00 uur

Rond drie uur in de middag kan de balans gedeeltelijk worden opgemaakt. In totaal zijn zijn er 174 dapperen vertrokken: 108 voor de kortere afstanden en 66 voor de langste trajecten. Voorzitter Guido Paridaen is –gezien de omstandigheden- toch een redelijk tevreden man. Vergeleken met andere jaren is het een mager jaar, wat de deelname betreft. Zeg nou zelf : vorig jaar deden meer dan 600 liefhebbers mee.

De Nederlandse Hartstichting krijgt namens De Wielertoerist een cheque van 150,- aangeboden.

Tegelijk met de joyeuze entree van de Aardenburgse Blaosuul’n komt de eerste lange-afstandrijder zich om twee minuten voor vier afmelden. Peter Vriens is het, uit het Belgische Westkerke. Hij vertelt dat hij om kwart over zeven die morgen vertrokken is. Wind en veel regenbuien maakten het tot een zware tocht, die hij in zijn eentje heeft volbracht. “In de terugtocht heb ik wel wat windvoordeel gehad, maar de wind was weer een beetje gedraaid. Ik heb de Ronde ven Vlaanderen al verschillende jaren gereden, maar dan vanuit Brugge.

Daar komt veel volk op af en dan moet je tussen de mensen door en ge kunt dan geen tempo rijden. Maar dit is een mooie tocht en rustiger”. Die opmerking is ook te horen bij andere deelnemers.

Intussen is Rosa Piessens gehuldigd. Zij is de oudste vrouwelijke deelneemster (geboren in 1939) en doet al voor de derde keer mee. Ze reed de 30-kilometertocht en is maar wat trots op de beker die ze van Guido Paridaen kreeg.

Terwijl de boerenkapel geregeld haar nummertjes doet, druppelen ook deelnemers van andere afstanden binnen. Rond half zeven arriveren de renners uit Hoogmade. Samen vormen ze de grootste deelnemende ploeg. Esther Mullaert van de Rabobank reikt hen daarvoor de beker uit.

Om 23.00 laten de doorzetters Remy Bauwens en zijn onafscheidelijke maat Achiel Wille weten dat ze in Zomergem zijn en vragen op hen te wachten……...

Om kwart over twaalf bereiken ze Kleit……

Pet af voor de club

Als je de organisatie van dit evenement overdenkt, krijg je zonder meer bewondering voor de club die dit aandurft. Het uitzetten van de routes, controleposten bemannen, veiligheidsmaatregelen nemen, formaliteiten verzorgen, sponsoren zoeken, hand- en spandiensten verrichten, administratie verwerken en wat al niet meer. Het kost een hoop tijd en mankracht. En die organisatie staat als een huis. Alleen het weer kunnen ze nog niet regelen. Ervaring hebben de mensen van Paridaen genoeg: het was de negentiende keer dat de 3-Vlaanderen Classic gehouden werd.

Geen wonder dat zowel de Nederlandse  als de Belgische wielerbonden de toerversie van deze klassieker opnamen in hun rittenkalender.

Volgend jaar dus de twintigste editie, een jubileum.