wielerklassieker verslag
Paus Pius XII wijdde deze kapel ooit aan de beschermheilige van de fietsers. Binnen bevindt zich de wielerhistorie die sprakeloos maakt: wielertruien en foto's van legenden, de fietsen van Moser, Coppi, Bartali en de verongelukte Casartelli.Op de parkeerplaats staat de bus van Hans en Roel. Daar zit ook Klaas Aaij. Steenkapot, klaar om te worden bijgezet bij de relikwieën van Coppi en Bartali. Maar de Spanbroeker herstelt opmerkelijk snel en heeft na een kwartier weer het hoogste woord.
Wat een pokkebult, verzucht Rob van Zetten. Het tempo is niet snel genoeg om de vliegen voor te blijven die het op hem hebben voorzien. Rob had zich even daarvoor namelijk in zijn bidonnen vergist en per abuis de bidon met isostar ter verfrissing over zich uitgegoten in plaats van de bidon water.

Jaap en Rob bereiken het hotel vervolgens na een lange afdaling, maar van de 79 deelnemers zijn er dertien min of meer opgestapt. Voor hen bleek de 235 kilometer, de 4300 hoogtemeters en de hitte toch iets teveel gevraagd.

Na de derde controle, op 205 kilometer, begon de apotheose van de dag. De elf kilometer lange beklimming naar Miragolo San Marco met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,4 procent. Jaap Buter komt in een goed ritme, maar wordt al snel voorbij gefladderd door Sjaak Kok die met een machtige 'coupe de pédale' omhoog danst.

Ronde van Lombardije, 237 km |  Jaap Buter en Rob van Zetten  |
Wat is ze mooi, wat is ze zwaar |  publ. 1 dec 2005  |
 

Dinsdag 31 mei 2005. Het middelgebergte rond het Comomeer. De groentjes beven. Met 235 kilometer en 4300 hoogtemeters is dit veruit de zwaarste van de dertien klassiekers die meetellen voor het klassiekerbrevet. Een killer.

Zou het gaan na de inspanningen van Milaan - San Remo? We starten om 6.30 uur en na vijf min of meer vlakke kilometers dient de eerste klim zich aan. Rob van Zetten besluit op eigen tempo te rijden en neemt aan de voet van de klim afscheid van zijn maat Alexander Veerman. Jaap Buter besluit samen met Sander rustig te beginnen. De wegen slingeren prachtig door machtig mooie rotspartijen en pittoreske dorpjes. Af en toe liggen er behoorlijke brokken steen op straat.

De temperatuur is negen uur 's ochtends al opgelopen tot 30 graden als de renners op 64 kilometer met het hoogtepunt van de dag beginnen, de achttien kilometer lange beklimming van de Passo del Valcava naar een hoogte  van 1340 meter.

                                                                                          

De klim begint met enkele lange stukken van boven de 10       procent. Met staan en zitten bouwt Jaap een eigen ritme op. "Water , Aqua,", schreeuwt hij in zichzelf. Lege bidonnen, platgereden slangen en hagedissen. Eindelijk, een paar huizen op 5 kilometer van de top. Bouwvakkers geven heerlijk koel water uit de tuinslang.   "Grazie, grazie." Rob van Zetten heeft intussen zijn 53-11 te verruild voor 34-23 en zelfs 34-25. Na een uur klimmen bereikt hij de post en krijgt als beloning een stempel, drinken, een reep en een fantastisch uitzicht.
wielershirts in kapel van Mad. del Ghisallo
Bevoorrading op de Valcava
 
 
 

 

 
 
Walibi

De afdaling is spectaculair. Daar kan geen Walibi of Efteling tegenop! Pompend remmen, haarspeldbochten, open gaten in de vangrail.  Hier knalt Bertus Wesselink tegen de grond na een klapband. Met twee gebroken ribben en wat schaafwonden komt

hij er nog genadig van af. Hij moet opgeven en via het hospitaal terug naar huis. Jaap rijdt ondertussen met 70, 75 kilometer per uur naar beneden. Opeens rijft hij over wat plakkaten asfalt en verdwijnt zijn pas gevulde bidon in het ravijn. Hij zit nu vrijwel zonder water en schiet van een jubelstemming in de mineur.

De route is hier iets vlakker, maar af en toe knikt de weg toch wel een procent of 10 omhoog en gelukkig ook weer omlaag. Door de warmte maakt Rob van Zetten nog even een extra stop om bij te tanken, want na 140 kilometer was de tweede post boven op de top van de 'Madonna Del Ghisallo'.

Gesel Gods

De beklimming van de Madonna del Ghisallo met hele lange stukken van 14 procent naar een hoogte van 750 meter is een ware gesel Gods. Zeker bij 36 graden. Het is dé doodsklap voor veel toerfietsers. Smeltend asfalt, terugschakelen en weer zitten, schakelen, dertig meter staan op de pedalen. Mond wijd open. Zadelpijn van het schurende transpiratievocht. Met 8 á 9 kilometer per uur kruip je verder. En eindelijk is daar het kapelletje!