wielerklassieker verslag
Grote Herfstprijs, 237 kilometer |  Martin Gerritsen |
Champagne in de druilerige regen |  publ. 1 dec 2005  |
 

De Grote Herfstprijs is misschien wel de meest onderschatte klassieker. Zeker nu de organisatie het parcours verzwaarde met enkele pittige beklimmingen. En vanwege het slechte weer waarmee de deelnemers 11 juli 2004 kampten. Koud, nat en winderig. "Wat een klotenkoers."

De wolken hangen laag, zwanger van regen. Bij een Grote Herfstprijs hoort blijkbaar echt herfstweer. De vijftig deelnemers drommen bijeen voor de start. Kleumend in de miezerige regen. Om halfzeven verdwijnen de felle rode, gele en blauwe regenjasjes langzaam in het grijs van de regen.

Sprinters

Grand Prix d'Automne. Zo heette de klassieker Parijs - Tours in de jaren tachtig van de vorige eeuw omdat de organisatie toen tijdelijk van het vertrouwde parcours afweek. De profs rijden Parijs - Tours in het najaar. Ze rijden via een licht glooiende aanloop naar de Loirevallei, waar hun wat kleine klimmetjes te wachten staan. Vaak te weinig om het peloton uiteen te rijten. Het leidt in Tours vaak tot een massasprint.

Er bestaat geen Franse toerversie van Parijs - Tours, vandaar dat Le Champion eens in de twee jaar zelf een tocht organiseert als onderdeel van het Klassiekerweekend. Nog onder de naam Grote Herfstprijs omdat de tocht de deelnemers niet van Parijs naar Tours leidt. Sterker nog, de tocht vindt plaats ten oosten van Parijs, terwijl Parijs - Tours ten zuidwesten van Parijs wordt verreden. Het karakter is eveneens anders. Geen vlakke aanloop, maar de deelnemers kunnen van meet af aan in de beugels voor de eerste klimmen. Ze zijn niet steil, maar ze volgen elkaar onafgebroken opaf. Veelzeggend is dat de 230 kilometer lange tocht 2400 hoogtemeters telt. Ter vergelijking: de Amstel Gold Race heeft in 250 kilometer 2700 hoogtemeters.

Marne

De tocht voert ons vanuit Magny-le-Hongre naar Meaux, waar we de Marne oostwaarts volgen. Er zit werkelijk geen vlakke meter in het parcours, maar geen enkele klim is zwaar. De meeste renners nemen ze zonder problemen op de macht. De groepen blijven de eerste zeventig kilometer dan ook redelijk bij elkaar. Tot Mont de Bonneil, een mooie klim van ongeveer 1500 meter met een gemiddelde van 7 procent. Het is de eerste scherprechter. Alsof we het obstakel willen vermijden, rijd ik met twintig anderen eerst de Mont de Bonneil voorbij. Totdat we na anderhalve kilometer terug worden gehaald. Het is het begin van veel ellende.

De zon laat zich na het middaguur spraakzaam enkele minuten zien. Het maakt duidelijk dat de champagnestreek waar we doorheen fietsen bij mooi weer absoluut de moeite waard is. Pittoreske dorpjes, mooie vergezichten, prachtige wijngaarden. Helaas wordt het nooit echt droog. De grijze wolken blijven overheersen.

We rijden verder naar Dormans, verlaten de champagnestreek en komen in een meer agrarische omgeving. Vlak voorbij Dormans komen we op 115 kilometer de tweede forse klim van de dag tegen. De D41 brengt ons in 700 meter 70 meter hoger, wat een gemiddeld stijgingspercentage van 10 procent betekent. Een echte 'hufter', hoewel de klim niet eens een naam heeft. Frankrijk barst van de klimmen waar we in Nederland onze vingers bij zouden aflikken, maar vergeleken bij de Mont Ventoux zijn het onbeduidende molshoopjes.

Bij de derde klim, op 145 kilometer vlak na Montmirail, beginnen het slechte weer en de hoogtemeters hun tol te eisen. Mensen zitten er doorheen, groepjes blijven achter. Ik rijd samen met Klaas Aay verder. En dat had ik beter niet kunnen doen, want na nog geen drie kilometer missen we een pijl en rijden we met een hoge snelheid finaal de verkeerde kant op. We ontdekken het pas zeven kilometer verder.

Pap

Het beste is er bij iedereen inmiddels af. Zeker als een vreselijke bui losbarst als we op 190 kilometer - op onze tellers 210 kilometer -- het kleine dorpje Chantemanche passeren. Van schrik zien we een pijl over het hoofd en opnieuw rijden we verkeerd. Cees Ris, die we plotseling tegenkomen, wijst ons op een pijl. Vervolgens blijkt dat we een deel van het parcours twee keer rijden. Verwarring alom. Ik rijd door, maar kom alleen te zitten. De laatste twintig kilometer zijn verschrikkelijk. De weg is nu redelijk vlak, maar de tegenwind sterk en de regen blijft maar vallen. Ik ben zo onzeker dat ik bij elke dikke boom de routebeschrijving raadpleeg. De moraal is nul, de benen pap. In de laatste twintig kilometer zakt mijn gemiddelde van boven de 28 kilometer per uur naar onder de 27 kilometer per uur. Wat een klotenkoers. Uitgeput bereik ik Magny- le-Hongre met 262 kilometer en 2700 hoogtemeters op de teller. De voldoening komt pas na het douchen.