wielerklassieker verslag
Parijs-Tours, 267 kilometer                 |  Johan Veninga  |
8 uur en 22 minuten, 757 hoogtemeters                 |  publ. 8 nov 2006  |

 

"Er zit een hiaat in de routebeschrijving'", vertelde reisbegeleider Gerrit van der Loo tijdens de maaltijd in het hotel in Melun. Er kwamen nog 13 kilometers bij de toch al niet geringe afstand van 250 kilometer. "Maar het is een makkelijk parcours", besloot hij. De weersomstandigheden konden niet beter: zonnig, lekkere temperatuur en weinig wind, een heerlijkheid na al die regen van de afgelopen tijd. Na een korte nachtrust en een ietwat chaotisch ontbijt, zette het peloton wielrenners zich in beweging, onder de opkomende zon door het rustige Franse land. Parijs-Tours is begonnen.

In het begin is het even zoeken en vooral aftasten wat de groep doet. Eerst rijd ik helemaal vooraan, maar omdat door de niet hoge snelheid het peloton weer samenklontert, laat ik me ook even rustig afzakken naar achteren voor een praatje. Het is tenslotte een toertocht, en geen prestatietocht. Op de eerste klimmetjes worden de verschillen al snel duidelijk. Ik rij wel voorin, maar eenmaal boven ben ik zeker 10 plaatsen achteruit gegaan. Dat korte, explosieve klimmen, dat leer ik niet zo snel. Op kilometer 35 is er een klein groepje renners vooruit, hooguit 100 meter. Ik vind het wel best, en ben er van overtuigd dat ik ze toch niet bij kan houden. Even verder, na een spoorlijn, rijden ze fout en is de groep weer compleet. Dezelfde groep gaat er weer

 

Stempelen bij de aankomst
De kopgroep

vandoor en als ze 200 meter hebben, krijg ik de kriebels. Ik rijd er naartoe en weet dan dat er 200 zware kilometers gaan volgen, maar de verleiding was té groot om niet aan te haken. Binnen no-time is er een onoverbrugbaar gat geslagen, wat ons motiveert om door te gaan. 13 man voorop, en ik zit erbij. In het peloton zijn er tijdens de 'ontsnapping' andere zorgen. Een aanrijding tussen 2 renners zorgt voor een uitvaller: Klaas breekt een sleutelbeen en kneust enkele ribben tijdens de valpartij. Voorop is hier geen weet van en na 76 kilometer komen we aan bij de eerste controle, waar we het nieuws, zonder details, horen. Na het bijvullen van de bidons gaan we door. 2 blijven achter, toen waren er nog 9.

Direct na het vervolg wordt hard gekoerst. Regelmatig laat mijn teller waarden zien van rond de 40 per uur. Ik kan het goed bijhouden, maar vrees elk klimmetje waar vooral Gijs zijn krachten laat zien. Als Peter-met-het-Rabo-shirt lek rijdt, blijkt

dat goed te zijn voor de organisatie. Vreemd, omdat ik toch denk dat hij manager is. Niet een hele goeie, houd ik me voor, als we beurtelings op kop doorsturen door de Loire-streek. Het zijn bijna 100 kilometers tot de volgende controle en de warmte begint goed voelbaar te worden. In de tuinen van het kasteel is het bosrijk en is de weg lang en recht. Niet echt leuk rijden, maar wel snel voor de kilometers. Ik ben blij als we de volgende controle bereiken. Na een korte pauze en een extra rondje voor de foto, gaan we door. Nog een kleine 100 kilometer. Vrij snel verliezen we weer een man op een klim en ook de klimmetjes die daarna komen, vergen hun tol. Ik probeer afwaaiers nog terug te brengen, maar omdat ook mijn krachten nu echt afnemen, wordt

 

het gewoon te zwaar. Op kilometer 210, nadat we een steile klim hebben gehad, zijn er van de hele groep nog 5 over. En ik zit er nog steeds bij. In de binnenlanden is het nu echt warm en alle 5 krijgen we beurtelings een dip en moeten het kopwerk verzaken. We slepen elkaar erdoor. Met nog 13 kilometer te gaan, in het dorpje Esvrčs is een bar open. Ik ben dan al zeker 20 kilometer door mijn drinken heen en ik schiet naar binnen voor een verse bidon. De rest gaat door, maar 500 meter buiten het dorp staat het 2e slachtoffer van de hitte in de schaduw. Ik geef hem de helft van mijn bidon en peddel rustig door naar het hotel, waar ik om 7 minuten na half vier aankom, met het bizarre gemiddelde van 32 per uur op mijn klok. De bussen staan er net 10 minuten, maar dat is op tijd, want enkele koele drankjes zorgen voor een snelle recuperatie. Mijn benen voelen prima, ik ben wel moe maar zeker niet kapot. In de uren erna druppelen langzaam andere renners binnen. Verhalen, groot en klein, gaan over en weer. Laat wordt het, voor mij althans, niet

die avond. Vermoeid, maar dik tevreden over de rit val ik in slaap. De groep was weg, en ik was erbij, daar had ik niet op gerekend.