Eens
in de 2 jaar organiseert de Velo Club de Roubaix de tour
versie van de klassieker Parijs-Roubaix. Tourclub Le
Champion Amsterdam ging er dit jaar met drie bussen
wielerliefhebbers heen. Onder hen veel ervaren
klassiekerrijders. Milaan, Luik, Zurich, Dolomieten, alles
hadden ze gereden. Maar Roubaix.…dat schrok hen toch wel af.
En terecht.
Want ga maar
na. Een tocht van ruim 260 km is te doen. De zwaarte zit hem
echter in het parcours. Tamelijk vlak, maar in de laatste
150 km, 52 km nauwelijks begaanbare kasseipaden, verdeeld
over 24 stroken variërend van 800 tot 5200 meter. Deze zijn
extreem zwaar en vragen hun tol van rijder en materiaal.
Voeg daarbij het vaak slechte voorjaarsweer en het is
duidelijk waarom deze klassieker misschien wel de meest
gevreesde en zwaarste ééndagskoers is. Hinault (winnaar in
1981) noemde het connerie - pure onzin. Indurain wilde hem
nooit rijden. In het extreme zit natuurlijk het
aan-sprekende en uitdagende van de tocht. Sommigen in onze
bus zeggen er jaren naartoe te hebben geleefd.
De aanloop
Zondagmorgen
6 juni om 5 uur ga ik van start vanuit Compiègne, vlak onder
Parijs. Ik weet niet echt waar ik aan begin. De afstand heb
ik wel in de benen, maar hoe kom ik over de kasseien. Het
weer is goed en dat is op dit parcours pure winst. Ik heb me
voorgenomen tot de eerste kasseistrook, na 98 km, zonder
tussenstop door te rijden. Deze kilometers gaan door een
zeer wijds en voor mij toch stevig glooiend landschap met
heel veel klimmetjes. De streek straalt bepaald geen rijkdom
uit. In de toch wel aardige dorpen staan veel oude
herdenkingsmonumenten, littekens uit een krijgshaftig ver
verleden. Vervallen oorlogs-kerkhoven herinneren hier aan
l'Enfer du Nord, de hel van het noorden. De eerste
wereldoorlog.
Ballet Velo
Hoe
noordelijker ik kom, des te kariger de dorpjes worden. Het
landschap wordt schraler. Ik nader Troisville. De keien
komen dichterbij. De eerste 100 km heb ik goed verteerd. Nu
nog maar 160 km. Plotseling draait het parcours het dorp
uit. Voordat ik het goed besef, zit ik midden in het
akkerland op het eerste kasseipad tussen meters hoge bermen.
Het ballet velo - zoals de franse deelnemers het noemen -
kan beginnen. Ik voel een zekere ontlading over me komen.
Dit is waar ik naartoe geleefd heb. Dit is waarvoor ik 3800
km heb getraind. In Drenthe ken ik de echte
kinderkop-weggetjes rond Exloo en Borger nog goed. Daar heb
ik een aantal keren getraind. Ik weet dus hoe het voelt,
over een langere afstand flink door elkaar gerammeld te
worden. Het zijn asfaltwegen vergeleken met wat ik nu mee
maak. Veel keien liggen meer dan twee velgen uit elkaar.
Vaak op hun kant met de scherpe rand omhoog. Sturen op de
keien en passeren is nauwelijks te doen. Er is maar één
mogelijkheid, recht vooruit. Naast de keien ligt hier en
daar een smalle zandstrook. Iedereen wringt er naar toe. Een
genot om daar even op te rijden. Tientallen drinkbussen,
kilometertellertjes, pompen, zadeltasjes, alles wat niet aan
de fiets is vast gesjord vliegt me om de oren.De kasseien
aanvallen. Handen op het stuur. Groot schakelen. Ketting
strak en zo hard mogelijk trappen. Dat waren de instructies
van de ervaren reisleiding. En inderdaad, zo hotse-knots ik
er het makkelijkst over. Het gaat echter wel hard op deze
manier. Zo hard, dat het me op de hele slechte stukken te
gevaarlijk wordt. Het kost me ook ontzettend veel kracht.
Hoewel het minder prettig rijdt - maar wat is prettig in
deze situaties - besluit ik na de derde kassei-strook kalmer
aan te doen. Op de tussen liggende betere wegen komen de
meeste een beetje op adem. Ik trek er dan wat harder aan. Op
die manier blijf ik aardig op schema. Verder trekkend naar
het noorden wordt het landschap vlakker en rauwer. De
boeren-dorpen liggen er wezenloos en eentonig bij. Allemaal
dezelfde typische donker rode baksteen huisjes. Ik kom in
het grauwe mijnwerkersdorp Arenberg op het befaamde en
inmiddels beschermde keienpad door het bos van Wallers. Dit
is één van de beroerdste stroken. Toch geniet ik ervan als
ik over zo'n strook rij die ik van de tv-koers herken. Hier
lijkt het wel of het hele dorp is uitgelopen.
De kasseistroken komen nu frequenter. Ik kan het haast niet
geloven, maar ze worden nog steeds slechter. De echte finale
kan nu beginnen. Nog minder dan 100 km en nog 14 vervloekte
keistroken te gaan. De zon verdwijnt achter de wolken en de
wind steekt op. Laat het alsjeblieft droog blijven. Ik moet
er niet aan denken hoe ik hier over een nat parcours moet
rijden. De afstand en vooral de keien laten zich voelen. Bij
elke volgende strook voel ik de kracht meer uit mijn benen
lopen. Het tempo zakt. Iedere steen gaat daardoor pijn doen.
25 km voor het eind ga ik echt door de Hel van het Noorden.
De stroken bij Moulin de Vertain en Carrefour de l'Arbre.
Een molen en een café, midden in niemandsland, 5100 meter
achteloos neergekwakte keien die door de stratenmaker
vergeten zijn. Heroïsche herkenningspunten uit de prof-koers.
Het duurt een eeuwigheid voor ik er over heen ben. Maar als
ik hier door ben, weet ik dat ik Roubaix ga halen.
Roubaix
De volgende
stroken vallen in het niet bij alles wat ik heb meegemaakt.
De laatste lange strook met het asfaltpaadje ernaast bij Hem
herken ik van de beelden waar Hennie-Kuiper in 1983 met zijn
wiel stond te zwaaien. In Roubaix volgt de beroemde draai
vanaf de prachtige bomenlaan het wielerstadion in. Een
sensationele beleving na deze mission imposible. Na de tocht
mag ik douchen in het al net zo beroemde badhuis van het
stadion. Wat heet, onder miezerige straaltjes spoel ik het
stof van me af. Het heeft een sfeer die me het gevoel geeft
dat er sinds de eerste Parijs-Roubaix in 1896 niets is
veranderd. Behalve dat er warm water is aangelegd. De klus
zit erop. De voldoening is zeeeeeer groot.
Allerlei
Materiaalpech
is de grote risicofactor op deze tocht. Op de controleposten
staan lange rijen bij de assistence technique. Gebroken
kettingen. Veel spaakbreuken en kromme velgen. Ook heel veel
derailleurs in het wiel. Zelfs een gebroken voorvork. Een
Belg die zonder zadelpen de laatste 20 km moest afleggen.
Mijn pech beperkt zich tot een gescheurde zadeltas. Direct
op de eerste kasseien. Wel verloor ik daardoor mijn reserve
banden en bandafnemers. Met bijna alle kasseien nog voor de
boeg word je daar niet vrolijk van. Bij een antieke
fietsenmaker, met een enorme pruttel in zijn schuur, kon ik
dat gelukkig aan-vullen. Het mannetje heeft de omzet van het
jaar op deze dag. Zoveel deelnemers die hier hun pech
proberen te verhelpen. Of ik het nog een keer doe? Absoluut
niet! Deze ervaring is genoeg om op verder te teren. Vooraf
ben ik door (fiets)vrienden voor gek verklaard. Misschien
moet je ook wel een beetje gek zijn. Wielergek. Tot slot de
statistiek. Totaal 278 km afgelegd. 11.45 uur onderweg.
10.10 uur gefietst. Voorbereiding: 3800 km met 2 ritten over
250 km. Deelnemers: 1697, w.o. 202 Belgen, 156 Hollanders,
140 Italianen, 34 Spanjaarden, 45 Engelsen, 41 Duitsers. De
laatste van onze bus komt een kwartier voor sluiting binnen,
19.45 uur, total loss. |