26 april 2003.
Het zou dus een makkie moeten worden. Samen met m'n
fietsvriend Marc ga ik naar Gent. Voor ons beide is de
Omloop een parcours die ons ligt. Korte venijnige
beklimmingen in een glooiend parcours met enkele
kasseistroken. Op papier is deze klassieker één van de
makkelijkste van de serie voor het Klassiekerbrevet. Er kwam
een verassing uit onverwachte hoek.
De toerversie van de
profwedstrijd wordt voor de 16de keer georganiseerd door
W.T.C. Hijftespurters. Vanuit Gent wordt een vlakke aanloop
genomen naar het zuiden, het gebied van de Vlaamse Ardennen
en Zwalmstreek. Na het passeren van enkele kasseistroken
volgt na 50 kilometer de eerste van de dertien beklimmingen.
Enkele kuitenbijters zoals de Kluisberg, Côte de Trieu, Oude
Kwaremont, de Muur van Geraardsbergen vormen de
zwaartepunten. De laatste 50 kilometer is weer vlak.
Inclusief de dertien kasseistroken zijn dat de hindernissen
die genomen moeten worden. Na 210 kilometer is het parcours
terug bij af.
Een vrolijke
lichte fietsdag
Na drie weken keer ik terug naar
de Vlaamse Ardennen. De Ronde van Vlaanderen is zwaar
geweest. Het behalen van deze zware klassieker in het prille
voorseizoen heeft me de weken daarna een licht euforische
stemming gegeven. Nu, net voor de start van Omloop Het Volk
zit ik vol moraal. De tussenliggende weken zijn de
fietsactiviteiten rustig geweest. Daarmee is er voldoende
tijd geweest voor herstel en me mentaal voor te bereiden
voor de Omloop. Hoe langer ik er over nadenk, des te meer ik
er van uit ga dat de komende Omloop slechts een formaliteit
wordt binnen de reeks van klassiekers. Via het internet heb
ik het parcours met al haar klimmen en kasseistroken kunnen
terugvinden en bestudeerd. Het zware gedeelte van het
parcours gaat immers door de Vlaamse Ardennen met een aantal
gelijke beklimmingen als bij de Ronde van Vlaanderen.
Vergeleken met De Ronde heeft De Omloop heeft minder
beklimmingen en deze zijn ook nog eens in het midden van het
parcours. Het aantal kilometers van de Omloop is daarnaast
ook nog eens 60 minder. Opgeteld zie ik een vrolijke lichte
fietsdag voor me, waarbij ik vrijuit de klimmetjes kan nemen
en misschien wel stukken volle bak kan rijden.
Vanuit vertrek vormt zich een pelotonnetje van Belgen en
Nederlanders. Via de buitenwijken van Gent wordt koers gezet
naar het zuiden. De Belgen nemen de eerste kilometers de
leiding. Door een correcte handhaving van de verkeersregels
blijven we op het slechte fietspad rijden. De verkeersregels
tellen voor hen zwaarder dan het mooie strakke asfaltweg wat
naast het fietspad ligt. Kuilen en wortels in de weg
kenmerken daarmee het begin van de Omloop. De organisatie
heeft alle kasseistroken in het parcours overzichtelijk
opgenomen. Daarmee komen we al na enkele kilometers de
eerste van de twaalf stroken tegen. De Lauwstraat in St
Denijs Westrem, ten zuiden van Gent. Op het midden van de
weg zijn de enkele kasseien te vinden en voor slechts 150
meter waar we over de resterende stroken asfalt volle bak
kunnen rijden. De eerstvolgende kilometers is het veel
draaien en keren. Er vallen gaten in de groep die wel
gedicht worden maar mijn plaats achter in de groep kost me
daardoor extra krachten.
Als één van de Nederlanders een lekke band krijgt valt de
groep definitief uit elkaar. Marc wil het tempo vasthouden
en rijdt alleen door. Ik voel dat ik m'n dag niet heb en heb
de voorkeur om even te wachten op een groepje om verder te
rijden. Binnen enkele kilometers vormen we een groep van
vier. Ik zit niet lekker op de fiets. We zijn nog maar in de
aanloop van de Omloop en het tempo ligt me nu al te hoog.
Bij een normale dag zou ik nu mee op kop kunnen rijden.
Helaas is mijn plaats die van de bandjesplakker. Ik probeer
de krachten zoveel mogelijk te sparen en extra te letten op
voldoende eten en drinken. Bij een viaduct moet ik uit het
wiel van Marc lossen. In de korte afdaling kan ik nog
aanpikken maar het moraal is aangeslagen. Als hij even later
even aanzet is het gat definitief gemaakt. We zijn nog geen
uur onderweg.
Bij Wannegem ligt de Huisepontweg, de eerste lange
kasseistrook, 1800 meter ongelijk liggende brokken steen. Ik
kan weer glunderen bij het zien van dit stukje 'ellende'. Op
het grote blad maal ik over de stenen, zoekend naar de minst
slechte stukken. Soms een stukje berm, soms over de rug van
de weg maar vooral de kuilen ontwijkend. Ik zie dat ik Marc
nader en schakel nog een tandje bij. Net voor het einde van
de strook haal ik Marc bij we rijden gezamenlijk verder. We
verlaten het vlakke land.
We rijden de komende kilometers gezamenlijk op naar
Kluisbergen waar de eerste beklimming wacht. De lucht is
opengebroken. De regen geeft het dorp een trieste blik. Als
de weg iets bergop gaat neemt Marc afstand en begint aan de
Kluisberg. Langzaam aan zie ik het gat groter worden. Ik kan
wel volgen maar met het zware gedeelte dat nog komt spaar ik
de benen. Halverwege de klim staat Marc aan de kant te
knutselen aan zijn derailleur. De ketting komt niet op het
kleinste blad van zijn triple. Op het middenblad duwt hij de
fiets even later weer de berg op. Op de top van de hoofdweg
over de Kluisberg gaat het parcours over een smalle weg nog
gluiperig met enkele steile stukken omhoog. Na de controle
volgt een natte, steile afdaling. M'n remblokken houden tot
beneden contact met de velgen. Er loopt grijze drab van
rubber en regenwater over de remmen. Ik vrees voor
afgesleten remblokken als deze regen aanhoudt. En daarmee
ook voor het uitrijden van de Omloop.
Via de altijd lastige Côte de
Trieu wordt het parcours van de Ronde van Vlaanderen
gevolgd. Over de Ronsebaan daal ik in volle snelheid af. De
klim van de 1600 meter lange Oude Kwaremont gaat vanuit het
lage gedeelte van de heuvel via een smalle weg naar het
dorp. Door de open velden ligt het dorp er als een mooi doel
bij. De laatste 600 meter gaan vuil omhoog over natte
kasseien met een stuk van 11%. Ik zwalk en zwoeg me een weg
naar boven. M'n benen raken steeds meer uitgeput. Dadelijk
wat eten en drinken en dan kom ik wel weer bovenop. De regen
is motregen geworden. Deze regen maakt dat ik me niet lekker
warm kan rijden ook al zijn er al zo'n 70 kilometer gereden.
Op de top zie ik de Patersberg liggen, een icoon van de
Ronde van Vlaanderen. Ons routekaartje geeft echter de
Kalkhovenberg aan die daar ongeveer parallel aan ligt. Eerst
een halve kilometer beuken over de gladde kasseien waarna de
laatste 100 meter met een stijging van 14% kasseien
overwonnen mag worden. Op de top zie ik Marc ver voor me.
Hij heeft op me gewacht.
De splitsing met de kortere, 165
kilometer, komt binnen enkele kilometers. We overleggen of
we de volledige afstand nog wel zullen rijden. Ook bij hem
is het beste er van af en z'n triple blijft problemen geven.
Voor het klassiekerbrevet is het uitrijden van de volledige
afstand een vereiste. Maar vanwege m'n matige rijden en het
slechte weer vind ik niet dat hij de komende uren door het
slechte weer moet blijven rijden. Ook hier geldt het samen
uit, samen thuis verhaal. Gelukkig komt Marc zelf met het
voorstel om de 210 kilometer verder af te maken. Via de
Hoogberg en de langste beklimming van vandaag, de Pottelberg,
dalen we af naar Geraardsbergen waar de Muur beklommen mag
worden. In het dorp zie ik meer mensen dan alle uren
daarvoor. Zigzaggend door het verkeer peddel ik rustig naar
de voet van de Muur. Voor mijn gevoel ligt het zwaartepunt
van de klim al aan het einde van het asfaltstuk in het
eerste gedeelte van de klim. Als deze voorbij is begint het
stuk waar de klim bekend om is: de kasseien. Het is een
weerzien van de stenen. Na het vele keren zien van de Muur
in m'n jeugdjaren rijd ik er nu voor de tweede keer binnen
drie weken over. Op de top stroomt de regen naar beneden. In
de volle breedte van de weg vloeit het water de afdaling in.
Goten zijn kolkende riviertjes geworden, putten staan vol.
Gaten ontwijken gaat vanaf hier op goed geluk. Na de
afdaling nog een stukje van de Ronde van Vlaanderen. Nog
voor de Bosberg, op 106 kilometer, bereiken we Schendelbeke.
Bij een café, net buiten het
dorp, staan de fietsen van diegene die niet hebben
afgestoken tegen de heg. Na het verwijderen van de grijze
drab om de remmen worden de blokjes zichtbaar. Door de regen
is de remkracht sterk verminderd. De blokjes zijn enigszins
uitgedund. Na wat bijstellen is er genoeg over voor de rest
van de Omloop. Met het vooruitzicht op een lekkere warme bak
koffie in een verwarmd café stappen we met klotsende
schoenen naar binnen. De cafébaas verontschuldigd zich voor
zijn niet bij elkaar passend servies als hij de vuile kopjes
in een handomdraai in de bierspoelbak schoonspoelt. Tijdens
het drinken van de lauwe koffie bespreken we nog de Muur en
de regen. De doornatte parcoursbeschrijving geeft een
eenvoudig stukje van 37 kilometer aan tot de volgende
controle. Slechts drie beklimmingen van naam.
We pakken de fiets weer op, het
aftellen van de kilometers is begonnen. Als we weer op de
fiets zitten, is de wolkbreuk recht boven ons. Marc lijkt
direct weer met goede benen te fietsen en maakt een gat. Hij
gat blijft klein. Voor het eerst vandaag hebben mijn benen
een goed gevoel. Eindelijk begint het lekker te draaien. De
Valkenberg en Eikenberg ga ik niet hard omhoog maar het
tempo over de vlakkere stukken is strak. In de afdaling van
de Eikenberg staat Marc aan de kant van de weg. Zwaaiend en
roepend probeert hij de komende renners voor een valpartij
te sparen. Als ik dicht bij ben is het gevaar zichtbaar.
Dwars over de weg ligt een zwarte plas. M'n wielen komen er
verraderlijk diep in. Er om heen rijden is onmogelijk. Dan
dwars er door heen, gaten ontwijken gaat op goed geluk.
Bedankt Marc. Het parcours en het weer vermoeien ook de
benen van Marc. In eigen tempo rijden we door en spreken af
bij de eerstvolgende controle. Alleen de Varent met een stuk
van 16% staat het volgende droge onderdak ons in de weg.
Controle bij de Roman Brouwerij op 143 kilometer. De
brouwerij biedt allerlei drank aan. Ook bier. Wij wachten
nog, er zijn nog 57 kilometer te rijden.
Het zijn slechts 41 kilometer
tot de volgende controle. Op de fiets komen we al snel aan
de Haaghoek, een rechte kasseistrook van 2300 meter die van
onze kant licht bergaf gereden wordt. Omdat het klimmen
vandaag onvoldoende gaat, neem ik me voor dat de kasseien
mijn terrein zijn. Volle bak stort ik me over de stenen.
Vermoeide benen worden voor even vergeten. Direct daarna
volgt de Leberg met een gemeen stukje van 14%. Ik betaal de
rekening van de zojuist gereden kasseistrook. Op de
Berendries heeft Marc weer een gat gemaakt. Ik draai rustig
m'n tempo door en kom terug in een redelijk tempo.
Ook in de open vlakten met wind tegen blijken de benen goed
genoeg te zijn om de snelheid strak te houden. Nog één
beklimming en dan kunnen we gaan uitrijden over een vlakke
weg naar Gent. Eerst de Molenberg. Even voor de Molenberg
staan er geen pijlen meer op de weg. Vreemd, want het is
overal goed aangegeven. Alleen als er plassen over de weg
lagen. Langzaam wordt mijn vermoeden groter als ik blijf
door rijden en geen pijlen tegenkom. Aan het eind van de weg
is het duidelijk, ik zit verkeerd. En dat ne
Pint
t na een steile afdaling. Balend
rijd ik het hele stuk terug en probeer terug te halen waar
het fout moet zijn gegaan. Op het steile stuk omhoog zie ik
in de verte enkele renners door de regen ploeteren. Onder
deze omstandigheden zijn dat ongetwijfeld renners van de
Omloop. Op de top draai ik rechtsaf en volg ze. Enkele
kilometers later begint de Molenberg, één van m'n favorieten
in deze streek. Het is slechts een smal pad door een bos.
Als je het niet weet te liggen zou je er zo voorbij rijden,
ware het niet dat er een bombardement aan pijlen en tekens
op de weg zijn gekalkt van allerlei routes die de Molenberg
opgaan. De Molenberg, slechts 500 meter lang waarvan 400
meter kasseien met een stuk van 17%. Ik bijt me nog even
stuk op de laatste klimmeters en weet dat het hierna
voornamelijk vlak zal worden.
Enkele kilometers later volgt de Paddestraat, de laatste
lange kasseistrook die van de lastige, vuil licht omhoog
lopende gedeelte genomen wordt. Hier had ik goede benen
moeten hebben, dan had ik het gat met Marc voor een groot
gedeelte kunnen dichten. Helaas, vandaag zijn de benen niet
goed. Ik kies voor het gootje aan de rand van de weg. Het is
smal maar met de snelheid die ik nog kan rijden is het te
doen. In Mariaheem zit Marc al te wachten. M'n achterstand
is kleiner dan ik dacht.
Na een korte pauze vervolgen we
de weg naar het noorden. We sluiten aan bij een groepje van
twee. Als Marc zich weer los maakt, draaien we met z'n
drieën rond. Al na enkele keren moet ik passen en laat het
kopwerk aan de anderen over. Niet voor lang want ook de
tweede kan het tempo niet meer maken. In een geleidelijk
tempo rijden we over vlakke wegen en langs het kanaal terug
naar Gent. Marc blijft enkele honderden meters voor ons
rijden. Terug bij de auto is het droog. We kleden ons om en
nemen nog een pint.
Lauwe koffie
Molenberg
Bier
Uitgeputte
benen
Malen over de stenen
De lucht breekt open
|