wielerklassieker verslag
Omloop Het Volk, 210 kilometer |  Martin Gerritsen |
En toen barstte de hemel open… |  publ. 1 dec 2005  |

 

De straat veranderde in een kolkende modderstroom. Het water beukte door de goten en overspoelde de kleine landweggetjes. Gaten in de wegen werden plotsklaps onzichtbaar, markeringen en pijlen verdwenen onder een laag modder. Voor me duikelden renners over elkaar heen omdat de modder een gat in de weg had verborgen. Ternauwernood kon ik ze ontwijken en ploeterde voort door de stromende regen.

Een eitje zou het worden. Hans Tesselaar, Frank Duivenvoorden en ik hadden drie weken eerder de Ronde van Vlaanderen gereden, waarvan de 'Omloop Het Volk' algemeen wordt gezien als het stiefzusje. Een vergelijking tussen die twee wielerwedstrijden is ook onontkoombaar, alleen al vanwege het feit dat 'De Omloop' vlak na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan als tegenhanger van 'De Ronde'. Tijdens de Duitse bezetting bleef 'Het Nieuwsblad' - de organisator van 'De Ronde' - verschijnen en 'De Ronde' ging tijdens die bezetting gewoon door. Dat riekte naar collaboratie. Het concurrerende dagblad 'Het Volk' kwam daarom met de 'Omloop van Vlaanderen' als tegenhanger van 'De Ronde'. 'De Ronde' was op dat moment echter al zo'n instituut dat de concurrentie gedoemd was te mislukken. Zeker toen de rechter de naam 'Omloop van Vlaanderen' verbood omdat deze teveel leek op de 'Ronde van Vlaanderen'. Zo ontstond de 'Omloop Het Volk'.

Aansprekend

 

Hoewel 'Omloop Het Volk' niet meetelt voor de wereldbeker is het wel degelijk een aansprekende klassieker. Vooral omdat met deze wedstrijd het Belgische wielerseizoen wordt geopend. 'De Omloop' voert de rijders voor een belangrijk deel over hetzelfde parcours als 'De Ronde van Vlaanderen': de Belgische kuststreek en de Vlaamse Ardennen. Een vergelijking wat betreft de zwaarte valt uit in het nadeel van 'De Omloop'. 'De Ronde' voert over bijna dertig kilometer kasseien, 'De Omloop' over dertien kilometer, 'De Ronde' telt negentien beklimmingen, 'De Omloop' veertien, 'De Ronde' heeft een lengte van 255 kilometer, 'De Omloop' van 210 kilometer. Maar misschien het belangrijkste is nog wel dat het zware deel van de 'Ronde van Vlaanderen' pas na 160 kilometer begint, terwijl je bij 'De Omloop' na 100 kilometer het zwaarste deel al weer achter de rug hebt.

We arriveerden dan ook vol goede moed in het Championnerhotel in Gent, waar Tom Zuijdervliet ons opwachtte en Gerrit van Loo aan de bar nog wat tips gaf. Le Champion is traditioneel de buitenlandse vereniging die met de meeste leden deelneemt aan 'De Omloop'. Een prestatie die jaarlijks wordt beloond met een imposante beker.

Een eitje, zo was ons verteld, maar dat wil niet zeggen dat 'De Omloop' nu echt een lichte tocht is. Na 25 kilometer kregen we de eerste kasseienstrook. En wat voor een. De Huisepontweg bij Wannegem is een belediging voor het beroep stratenmaker. Het moet een hele kunst zijn geweest om de kasseien zo slecht te leggen. Ik stuiterde met m'n negentig kilo alle kanten op.



Weer 25 kilometer verder doemde de Kluisberg op, een berg met een gemenigheidje. Want waar je bij de 'Ronde van Vlaanderen' halverwege weer naar beneden mag, moet je deze berg bij 'De Omloop' tot de top beklimmen; een klim van 1800 meter met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,3 procent en een maximum van 17 procent.
De klimmetjes volgen elkaar vervolgens in hoog tempo op en vond na 100 zijn apotheose te vinden in de 'Muur van Geraardsbergen', een klim van 1000 meter met een gemiddelde stijging van 9,2 en een maximale stijging van 20 procent.

De meeste klimmetjes kenden we al van de 'Ronde van Vlaanderen', maar het weer zorgde voor een extra dimensie. De druilerige regen maakte de kasseien spekglad. “Blijf vooral zitten”, hadden Gerrit van Loo nog tegen me gezegd. “Hou druk op het achterwiel, anders ga je bij glad weer geheid onderuit.” Het was geen onzin, ondervond ik al snel. Op de Kluisberg stond ik op het steilste stuk op de pedalen, maar juist daar liepen dwars over de weg twee kasseiengootjes van twee steentjes breed. Het was genoeg om op weg te glijden. Ternauwernood bleef ik op m'n fiets zitten.

Wijs geworden bleef ik op de Oude Kwaremont zitten, maar ik voelde mijn achterwiel alle kanten op glijden. Met kunst- en vliegwerk wist ik mijn fiets overeind te houden op de kasseienklim van de Kalkhoveberg. Op zich een klim van niets - 14 procent over 100 meter - maar bij nat vergt hij het uiterste van het evenwichtsgevoel. Bij de Muur van Geraardsbergen ging het mis. Mijn wiel gleed weg op het steilste stuk, maar het lukte me gelukkig weer op de fiets te springen en fietsend boven te komen.

 

Voldaan bereikten we de controle bij Schendelbeke. Ook daar leek het in het café weer een reünie van Championners. We zaten nu op de helft van de tocht en hadden weliswaar nog zeven klimmetjes en twee lange kasseienstroken voor de boeg, maar het zwaarste was achter de rug. Het was nu nog een kwestie van even uitrijden…

En toen barstte de hemel open. Het water zocht zich kolkend een weg over de modderige boerenpaadjes. Een valpartij sloeg onze groep uit elkaar, maar gelukkig wist ik Hans en Frank weer op te pikken. De regen eiste inmiddels zijn tol. Frank was zonder regenjack door- en doornat geworden en dreigde onderkoeld te raken. Ik had gelukkig nog een extra windstopper onder mijn regenjas, zodat we boven op een berg in de stromende regen onze kleding uitwisselden.

En de regen bleef maar vallen. We snakten naar de volgende controle om een beetje op te warmen, maar misten tot overmaat van ramp een van de pijlen waardoor we de Boigneberg beklommen, terwijl we de Varent moesten beklimmen. Uiteindelijk bereikten we de controle van de Brouwerij Roman waar we een Ename Blond of Dubbel kregen aangeboden en dat was nou net niet hetgeen waar we op dat moment op zaten te wachten.

 

Frank had inmiddels het thuisfront gebeld om moed te verzamelen. Hij hoorde dat het in Noord-Holland fantastisch weer was en sprong van ellende weer op de fiets om vrijwel direct de kasseienstrook van de Haaghoek te bestormen. Het werkte als een verwarming. De moed keerde terug en Frank dacht zelfs een stukje blauw aan de hemel te ontdekken.

Ondertussen eiste het schurende mengsel van water en fijne modder zijn tol: Franks en mijn remblokjes zaten er finaal doorheen, net zoals van vele andere renners. We waren nu gedwongen uiterst voorzichtig af te dalen. Het laatste vlakke stuk langs de Schelde was dan ook een verademing. Daar konden we even voluit rijden om de doornatte Ruud van der Velde te passeren.

De douches bij de roeibaan vormden na 210 kilometer een verademing, net als de Ename Dubbel. En alsof de Goden er mee speelden, brak uiteindelijk ook de zon door. “Een mooie tocht”, concludeerde Hans. “Een hele mooie tocht”, viel Frank hem bij. “Mooier dan 'De Ronde', want je rijdt op allemaal mooie binnenweggetjes. Je kunt hier echt genieten.” Frank: “Alleen moet het weer een beetje mee zitten.”

Tevredenheid alom. Behalve misschien bij Tom Zuijdervliet. Le Champion had dit jaar namelijk niet de beker gekregen voor de buitenlandse vereniging met de meeste deelnemers en de buitenlandse vereniging die van het verst komt. “Ja”, had de vertegenwoordigster van de organiserende vereniging Hijftespurters gezegd. “Jullie winnen die bekers toch elk jaar. Dus we hebben besloten hem dit jaar maar niet meer te geven.

 
Reünie
Schurend mengsel

 

 

 

 
 

 

 
Gemenigheidje